Na de medium-intensity-oefeningen van vorige keer zet ik nu even een andere oefening in de kijker: sprintoefeningen. Die zijn qua afstand meestal korter dan de medium- en high-intensity-oefeningen, maar en op een andere manier best intens.
Niet vergeten: voor je met je training start, doe je eerst een opwarming. Lees hier hoe je ze aanpakt.
Oefening 1
Voor deze oefening heb je alleen het strafschopgebied nodig. Het is een goede mix tussen korte sprints, joggen, achterwaarts lopen, zijwaarts lopen en wandelen. Ik doe deze oefening af en toe de dag voor een wedstrijd, omdat ik mezelf dan al niet te hard moet uitputten. In totaal doe je twee sets van elk vijf keer. Het is ook belangrijk om iedere sprint op honderd procent te doen.

Oefening 2
De tweede oefening is er eentje in de categorie ‘speed and agility’. Net zoals de vorige oefening bestaat deze ook uit twee sets, en is ze zowel geschikt voor hoofdrefs als assistenten.
Deel één is de T-drill: je sprint tien meter, daarna loop je steeds zijwaarts van kegel A naar kegel B, van kegel B naar kegel C, en terug naar kegel A. Ten slotte loop je achterwaarts terug naar je startpunt.
Deel twee is de CODA-drill: hier sprint je eerst tien meter, om dan vervolgens twee keer (links en rechts) zijwaarts te lopen. Dan sprint je terug naar je startpunt.
In totaal doe je twee sets van beide. Dit komt ongeveer op een vijftal minuten alles geven.

Laat in de comments zeker weten hoe het ging, en of je zelf nog tips hebt voor goede speed- of agility-oefeningen. Succes!