‘Zo’n stadion waar 25.000 man bij elkaar zit: dat doet toch iets met je’
Omdat de feestdagen en kerstvakantie er zaten aan te komen, wilde ik voor mijn blog eens iets speciaals doen. Ik dacht: ‘Laat ik eens proberen om een topscheidsrechter te interviewen.’ Ik dacht meteen aan Wesli De Cremer, die ik vorig seizoen leerde kennen toen hij een praatje kwam houden bij onze Youth Referee Academy in Berchem. Wesli werkt als kinesist in een sportcentrum, maar hij fluit ook al een paar seizoenen in de tweede klasse van de Belgische competitie. Enkele maanden geleden debuteerde hij in de eerste klasse – hij leidde KV Mechelen tegen Cercle Brugge in goeie banen. Wesli wilde graag tijd voor me maken, waarvoor dank!

Yungref: Hoe ben je scheidsrechter geworden en waarom?
Wesli: Ik ben op m’n zesde beginnen voetballen bij een lokale club in het Brusselse. Toen we een paar jaar later naar Oostende verhuisden, moest ik op zoek naar een andere club. Ik was destijds nogal blessuregevoelig, dus ik belandde vaak op de bank – geen pretje. Mijn zus, die toen al scheidsrechter was, vroeg me eens mee naar een toernooi waar zij moest fluiten. Ze kwamen een scheids te kort, en toen floot ik mijn eerste wedstrijden. Ik vond dat echt supertof en heb me meteen daarna ingeschreven voor een scheidsrechtercursus. Toen heb ik het voetballen vaarwel gezegd en ben voluit voor het arbitreren gegaan.
Yungref: Hoe bereiden jullie – jij en je lijnrechters – een wedstrijd voor?
Wesli: De voorbereiding begint eigenlijk al op maandag, meteen nadat we onze aanduidingen voor het volgende weekend krijgen. Ik maak dan een powerpointpresentatie waarin ik alles zet dat van belang kan zijn voor de wedstrijd: de opstelling van de ploegen, de keyspelers, wie er de voorbije wedstrijden zoal gele kaarten kreeg, noem maar op. We willen echt tot in detail weten wie de spelers zijn die met ons op de grasmat staan, zodat we de wedstrijd zo goed mogelijk kunnen aanvoelen. We praten ook onze eigen tactiek als scheidsploeg goed door: we hebben het onder andere over waar we moeten staan bij een corner of een vrije trap, zodat we zeker een goed overzicht hebben.
De rest van de week is het vooral: trainen, trainen, trainen – je moet fysiek in orde zijn, hé. Op de wedstrijddag gaan we drie uur voor de match samen met de scheidsverantwoordelijke iets eten. Een sportmaaltijd, uiteraard. Na het eten nemen we de powerpoint helemaal door en maken we concrete afspraken; zo weet iedereen perfect wat er van hem verwacht wordt. Anderhalf uur voor de aftrap komen we aan in het stadion. Dan warmen we samen op en tellen af naar het begin van de match.
Yungref: Wat was tot nu toe de match van je carrière?
Wesli: Moeilijk te zeggen. Elke match is anders, en ze hebben allemaal hun eigen karakter en hun charmes. Er zijn wel een paar matchen die me altijd zullen bijblijven, zoals de vriendschappelijke wedstrijd tussen Union Sint-Gillis en RWDM van een paar seizoenen geleden. Er zaten zo’n 6000 fanatieke supporters in het stadion, wat een geweldige sfeer was dat! Ook toen ik de eerste keer een match van Beerschot floot en er 10.000 man in het Olympisch Stadion op het Kiel zat, moest ik wel toch even slikken. Verder zal ik mijn debuut in 1A – KV Mechelen tegen Cercle Brugge – ook nooit vergeten. En afgelopen zomer floot ik de vriendschappelijke Brugse Metten tussen Club Brugge en Sporting Club de Lissabon. Zo’n stadion waar 25.000 man bij elkaar zit: dat doet toch iets met je.
Yungref: Hoe vaak traint een semi-prof als jij?
Wesli: Er zijn vijf verplichte trainingen: een active-recoverytraining, een high-intensitytraining, een speed-and-endurancetraining, een matchpreparationtraining en een krachttraining. Maar ik doe op m’n eentje nog extra trainingen: loopsessies of wat anders. Kortom: acht à tien trainingen per week.
Yungref: Had je als jonge arbiter een idool?
Wesli: Ik keek als jonge gast heel erg op naar Frank De Bleeckere, en dat is eigenlijk nog altijd niet veranderd. En het leuke is: mijn idool is nu ook mijn coach, want Frank is nog altijd actief in de arbitrage.
Yungref: Hoe ambitieus ben je? Op welk niveau wil je nog fluiten?
Wesli: Geen idee of hij ooit uitkomt, maar het is alleszins mijn droom om ooit een WK-finale te fluiten. Daartussen heb ik wel doelstellingen. Zo wil ik binnen de vijf jaar mijn FIFA-badge halen, en op internationaal vlak verder groeien.
Yungref: Met welke andere scheidsrechters in 1A en 1B kom je goed overeen?
Wesli: Goh, ik kan met iedereen eigenlijk goed samenwerken. Maar met Wesley Alen heb ik ook een persoonlijke klik. Bovendien heeft hij een fenomenale kennis van alle spelers uit de competitie. Als ik wil weten op wie ik extra moet letten tijdens een wedstrijd ga ik altijd raad vragen bij Wesley – héél handig. Met Bram Van Driessche kan ik goed filosoferen over voetbal en arbitrage in het algemeen.
Yungref: Als ik het veld op ga, heb ik altijd m’n vaste uitrusting bij – fluitje, kaarten, tossmunt, potlood en opschrijfboekje, noem maar op. Neem jij iets speciaals mee?
Wesli: Ik neem altijd twee fluitjes mee, meestal in de kleur van mijn tenue. Ik neem ook altijd één extra gele kaart mee. De rode zit in je achterzak, die kan je dus onmogelijk verliezen, maar de gele zit in één van je borstzakken, en daar moet je in de loop van de wedstrijd wel vaker iets uithalen – de kans bestaat dus dat je ze verliest. Dat wil ik liever niet meemaken. Een opschrijfboekje heb ik niet nodig, want de vierde official noteert sowieso doelpunten, wissels en eventuele kaarten. Daar hoef ik me dus ook geen zorgen over te maken.
Yungref: Bedankt, Wesli, voor dit toffe interview! Niet alleen leuk om te doen, maar ik heb er ook veel uit geleerd.
Aan de lezers van deze blog: prettige vakantie en leuke feestdagen! Mijn volgende blogbericht zal gaan over de hervatting van het seizoen na de winterstop.
Je moet ingelogd zijn om een reactie te plaatsen.