Over het mentale aspect van de ref: FIFA-scheids Nathan Verboomen deelt zijn ervaringen

Bij een jeugdwedstrijd in België staan er gemiddeld zo’n dertig of veertig mensen langs de lijn: reservespelers, coaches en supporters. Niet zo ongelofelijk veel, maar je moet er als ref toch maar mee om kunnen. Een heel ander verhaal is het in de eerste klasse: als de ogen van twintigduizend toeschouwers op jou gericht zijn, moet je dat écht goed kunnen plaatsen. Maar hoe doe je dat dan, concreet? Nathan Verboomen (met hem deed ik eerder al een interview), actief in de Jupiler Pro League en FIFA-ref, wou met veel plezier zijn ervaringen daarover delen.

YungRef: Hoe voelt het eigenlijk om zo’n tot de nok gevuld stadion binnen te lopen?

Nathan: Het is altijd anders: soms fluit je in een stadion met een capaciteit van dertigduizend toeschouwers, maar is het maar voor de helft gevuld. Dan weer fluit je in een veel kleiner stadion waar maar vijfduizend toeschouwers binnen kunnen maar dat stampvol zit – dat laatste vind ik altijd een pak leuker. Zo floot ik deze zomer een wedstrijd tussen de Bosnische club Velez Mostar en het Griekse AEK Athene, en ik heb nooit eerder zoveel sfeer in een voetbalstadion meegemaakt. Bij ons gaat het supporterslawaai als het ware op in de lucht, maar in de Balkanlanden is het juist omgekeerd: de akoestiek van het stadion zorgt ervoor dat alles binnen blijft hangen. En dus: een echt kippenvelmoment, daar in Bosnië.

Nathan en zijn team tijdens de toss

YungRef: Focussen jullie als team tijdens de wedstrijdvoorbereiding op dingen zoals supportersreacties, of de mentale druk die wedstrijden met zich meebrengen?

Nathan: Niet speciaal, al zijn we ons natuurlijk heel erg bewust van hoe belangrijk sommige wedstrijden zijn voor de clubs. Maar hoe hoger je gaat fluiten, hoe meer je met die druk leert omgaan. Eigenlijk is de enige druk die je voelt degene die je jezelf oplegt. Voor de rest moet je elke match gewoon beschouwen als een ander. Van de supporters merken we in eerste klasse sowieso niet veel, omdat we daar met een communicatiesysteem werken.

YungRef: Hoezo?

Nathan: Het zit zo: zo’n communicatiesysteem bevat verschillende geluidsfilters, waaronder eentje die achtergrondgeluiden uitschakelt. Daardoor horen we het bijvoorbeeld niet als één van ons staat uit te hijgen na een paar stevige sprints. Het fluitsignaal is natuurlijk zo sterk dat het er sowieso door komt, maar van de supporters horen we eigenlijk alleen maar dát ze iets roepen – we horen nooit precies wat. En da’s wel degelijk een voordeel: je blijft beter gefocust op de wedstrijd zelf én je laat je niet beïnvloeden door het publiek.

YungRef: Hebben jullie toen de VAR werd ingevoerd extra mentale training gevolgd? Tenslotte kunnen jullie nu naar de kant geroepen worden omdat jullie misschien iets gemist hebben, en dan krijgt je zelfvertrouwen misschien wel een knauw.

Nathan: Mentale training: nee. Maar we hebben wel goed nagedacht over en geoefend op onze algemene houding, want alle ogen zijn dan op jou gericht: wanneer wandel je naar de zijlijn als de VAR erom vraagt en wanneer jog je, hoe breng je je beslissing over op de spelers enzovoort. Verder is het gewoon een proces van vallen en opstaan. En van beseffen dat de VAR er niet is om jou als ref af te breken, maar om je te helpen om de wedstrijd zo goed mogelijk te leiden. Je moet er dan ook elke wedstrijd opnieuw voor openstaan, en bereid zijn om je beslissing te wijzigen als dat nodig is. Maar daar leer je na een tijdje gewoon mee omgaan. We kijken ook steeds de beelden van VAR-beslissingen terug, zodat we met eigen ogen kunnen zien wat we goed deden en hoe we ons nog kunnen verbeteren.

YungRef: Als ref sta je elke wedstrijd opnieuw onder druk – of je nu een Champions League-wedstrijd of eentje bij de U15 fluit. Zijn er momenten geweest waarop jij de druk even niet meer aankon?

Nathan: Elke ref heeft dat soort momenten: daarin ben ik geen uitzondering. Iedereen maakt fouten of heeft z’n dag gewoon eens niet. Daarom is het heel belangrijk dat je blijft beseffen dat je ook maar een mens bent. En als er eens iets vervelends is voorgevallen, dan moet je daar als ref gewoon veel over praten met mensen die je vertrouwt en die jou goed kennen: vrienden, ouders, familie, noem maar op … Door erover te praten, kan je ‘t beter verwerken. En je kan misschien ook kijken hoe je in het vervolg gelijkaardige situaties aanpakt.

YungRef: Ten slotte: heb je voor amateurrefs misschien nog een gouden tip om beter met druk en supporters om te gaan?

Nathan: Probeer jezelf geen druk op te leggen. Blijf gewoon altijd jezelf, ook op het veld. Je doet dit ook voor je plezier, fouten maken is deel van het menszijn. En probeer zoveel mogelijk je emoties onder controle te houden – emotionele beslissingen nemen, daar wordt niemand op het veld beter van. Blijf in die moeilijke situaties dus altijd kalm en gefocust.

Die laatste neem ik alvast ter harte. Dank voor je tijd, Nathan, en nog erg veel succes dit seizoen!

‘Variation is key.’Fitness tips by new Belgian FIFA-referee Caroline Lanssens

Rule number one when you want to be a good referee: be in excellent shape. It’s a lot of hard work, of course. How does our new Belgian female FIFA-referee Caroline Lanssens, who referees in the first women’s division, stay in shape? And does she have some useful tips to share?

Foto: Sportpix/David Catry

YungRef: What does your training routine look like? How do you combine field trainings with running sessions and the occasional day of rest?

Caroline: Variation is key. Most often, games occur during weekends, so it’s important to train enough during the week. But you don’t want to do the same thing over and over again – that’s too boring. And it’s also important to have different training objectives: low and high intensity, CORE, strength, they’re all important. If you overload certain muscle groups, you risk injuries. That being said, in a regular week I do two high-intensity sessions, a few flexibility, core and stability sessions, one speed session the day before my game and one after-game recovery session.

YungRef: Which type of exercises do you recommend on a pre-match day?

Caroline: Personally, I always do some agility exercises: fifteen to twenty sprints, alternated with walking. They’re perfect for focusing on my maximum speed and changes of direction. A game-preparation training should take less time than a normal training session. The day before a game, heavy exercises are definitely not recommended, as you have to be in shape for the next day.

YungRef: How often should you test your physical condition? Is it okay to do this more than once? 

Caroline: The female referees of the Super League do one fitness test every season, but I sometimes add tests to my own training sessions. It’s hard to recommend a specific number of tests to someone else, as it all depends on your age and your level of refereeing. Yet, a lot can be said for taking those tests more than once in a season. You immediately know how well your physical condition is, and what still needs to be improved. 

YungRef: Last one: what’s your biggest tip for referees who just started?

Caroline: Actually, the same as I said before: variation. Try different types of training sessions during the week. Even when it’s another sport: for example, do a swimming or a squash session. For the refs who are still playing football themselves, football training is of course also great. Later you can start with different running sessions, like low intensity or interval and agility sessions on the field. And besides that: surround yourself with nice colleagues, get involved in a great referee association, and have fun with your games!

Thanks for sharing, Caroline, they’re all very useful. And good luck with your career, too!

Check the interview I did with Caroline Lanssens here.

About football in Nepal: interview with Harish Karki

A while ago I got in touch with Harish Karki, a young referee in the Nepalese football leagues. In 2018, he was the youngest ever to referee in those leagues: the 23-year-old got a lot of media attention. Jan from Dutchreferee.com did a nice interview with him three years ago. Last week I got in touch with Harish: we spoke about his career so far, his goals, and of course refereeing in Nepal in general. By the way: we spoke English, so I decided to write it out in English too – it’s easier for Harish to read English than Dutch!

Harish (in the middle) during the toss

Yungref: First of all, how does one become a referee in Nepal? And how did you get involved?

Harish: “You won’t believe it, but it’s very hard to follow a referee course in Nepal. There’s only one course every two years: no wonder there are so few referees in our leagues.

I became a referee when I was eighteen, back in 2014. It just seemed like a nice thing to do, officiating games. The course was long and hard, because the Laws Of The Game were hard and difficult to study. But I succeeded and immediately started refereeing. Three years later I made my debut in our first league, which made me the youngest referee ever in Nepal who reached that level. I was very happy of course, and that was just the beginning…”

Yungref: And what does football in Nepal look like? Is it played on a high level, are there a lot of different categories, how are the teams…?

Harish: “It’s really different than in Europe. We only have a few leagues: the teams are classified by city, and we don’t have games every weekend like you guys. For example, I train for three weeks, and on the fourth we all have our games. It’s a bit more complicated. But the level is quite okay, actually. But unfortunately the Corona pandemic broke out all over Nepal, so there were no games for a long while. But this September we will restart again, and we’ll see what happens. I hope I will be able to make my debut at the highest level: and that’s good for me, because than I can challenge myself more and more.”

Yungref: How do you prepare your games physically and mentally? Do you have to travel a lot?

Harish: “I train a lot to keep myself in good shape: endurance, high-intensity, the lot… But as a first league referee, the mental part is equally important. Therefore, I study the Laws Of The Game over and over again. I do my mental and physical training every day. Because if you want to get appointed for the big games, you have to be really fit.”

Yungref: If I’m right, you also follow FIFA seminars. Why are these courses essential for young referees like you?

Harish: “As a young referee, it felt amazing to get invited over there! I finally had the chance to get noticed there and put the Nepalese FA on the map. And the seminar itself was one of the best moments in my career so far: we were trained by the very same elite instructors who work with the elite referees – the best of the best. So to go over there and train with other referees from all over Asia, to get in touch with those refs and make new friends: that was absolutely fantastic. Unfortunately, it’s already been a while: because of Covid-19 they couldn’t organise it anymore.”

Yungref: Any advice/tips for us young referees?

Harish: “The biggest advice is pretty simple: work hard physically and mentally, do it to invest in your passion. And of course: be hungry for the big games. If you work hard and are always motivated, and if you’re determined, it will be so much easier to achieve those big games. Also: have fun during your trainings and games. If you do what you do with a smile, it will be easier… ”

Yungref: What are the biggest things you’ve learned in your career? Can you use those experiences also off the field, in your work for example?

Harish: “The self-discipline you need to have to reach your dreams. If you don’t work to achieve your goals, you won’t reach them. So that’s why it’s very important to always do your trainings, study the Laws Of The Game, and be well-prepared for your games.”

Yungref: Last but not least: what do you still want to achieve in your career?

Harish: “Of course I only want one thing and that’s to reach the highest level possible: the elite. But I also hope to get more important and nice game appointments. That, and another invitation for a FIFA seminar, because that was such a nice experience. And last, to have lots of fun in the upcoming years.”

Thanks for the nice conversation Harish, I wish you all the best in your career! I’ve learned quite a bit about how football is organized abroad, and thanks for stressing the importance of being in shape, physically and mentally.

Want to know more about Harish? Check his Facebook page.

How does football look in your country? Do you guys have a special system of refereeing? Let me know in the comments, and see you soon!

Interview met Tom Glazemaekers

“Topmatchen vlaggen tussen ploegen als Club Brugge, Standard, of Genk bijvoorbeeld. Het zou mooi zijn als ik dat nog zou bereiken.”

Eind vorig jaar vroeg ik mijn Instagramvolgers wat ze nog eens op mijn blog wilden lezen: een interview of een LOTG-quiz (LOTG= Laws Of The Game). Omdat het interview de meerderheid van de stemmen kreeg: bij dezen!

Het leek me leuk om eens een lijnrechter te interviewen, want over die assistenten van de scheidsrechter weten mensen zowaar nog minder dan over de hoofdref zelf – ze blijven al helemaal ver buiten de spotlights. Tom Glazemaekers, lijnrechter in de 1B Pro-League (Belgische 2e klasse), stond me met veel plezier te woord.

Yungref: Wanneer is jouw passie voor het voetbal ontstaan?

Tom: “Het begon voor mij allemaal bij de jeugd van Kontich, waar ik in 1994 startte bij de duiveltjes (de huidige u7, red.). Mijn grootvader was er jeugdcoördinator en mijn zus, die ook ref is, speelde er.”

Yungref: Vanwaar de keuze om ref te worden?

Tom: “Da’s een beetje de schuld van mijn vader, die assistent-ref was in tweede provinciale. Ik combineerde het eerst nog met voetbal spelen – lees: mijn weekends zaten propvol, want ik speelde op zaterdag en floot op zondag. Na een tijd was dat niet meer vol te houden en moest ik kiezen: ik ben vol voor de arbitrage gegaan.”

Full focus op de trainingssessie

Yungref: Eerst was je natuurlijk scheidsrechter, maar hoe en wanneer ben je lijnrechter geworden?

Tom: “Na mijn officiële start als scheids bij de jeugd zat ik redelijk snel in de eerste provinciale. Daar werden we ook al ingezet op de lijn, en dat ging me wel af. Ik floot ook zelf nog, maar ik had de pech dat ik – uitgerekend in de matchen waarop ik geëvalueerd werd – een paar fouten maakte: een buitenspel niet gezien, een strafschop gegeven die er geen was …  Best vervelend, want daardoor zakte ik terug naar de tweede provinciale.

Soit, mijn coach zag in mij een betere lijnrechter en raadde me aan om daar voluit voor te gaan. En hoe vaker ik het deed, hoe meer het me beviel. Na een tijdje kreeg ik een heel speciale aanduiding: ik mocht een wedstrijd vlaggen die als herkansing gold – als ik het goed deed, mocht ik terug naar de eerste provinciale, zij het als assistent. Het was de terugmatch van een nogal tumultueuze heenwedstrijd. Zelfs de pers volgde alles op de voet, dus ik wist dat ik heel goed voorbereid moest zijn. Allez, net voor de rust vertrekt er een speler vanop de helft van de tegenstrevers recht naar het doel. Offside of niet? Het was héél nipt, mijn vlag bleef naar beneden. Een omstreden beslissing: tijdens de rust kreeg ik serieus naar mijn voeten van de hoofdref. Maar mijn coach was een andere mening toegedaan: ‘100% juiste beslissing, geen buitenspel.’ En zo kon ik terug naar eerste provinciale.”

Yungref: Wat vind jij het moeilijkste aan vlaggen?

Tom: “Geen moeilijke vraag: zien of een aanvaller een verdediger of keeper al dan niet beïnvloedt bij een schot op doel. En daarover beslissen én je beslissing communiceren, allemaal in een fractie van een seconde.”

Yungref: Verschillen jouw trainingen met die van de hoofdref?

Tom: “We moeten net als de refs vijf keer per week trainen. Twee daarvan zijn veldtrainingen, voor de andere mogen we kiezen uit lopen, fietsen of fitnessen. Sommige oefeningen bij de veldtrainingen zijn wel aangepast aan ons assistenten, maar de meeste zijn gewoon hetzelfde. Het is een hard programma, maar ik heb het er allemaal voor over.”

Yungref: Wat is jouw ambitie in de arbitrage?

Tom: “Natuurlijk zou ik zoals iedereen graag FIFA-ref worden, maar dat is misschien een beetje hoog gegrepen – ik ben ook al tweeëndertig, hé. Maar ik heb nog genoeg haalbare doelen: topmatchen vlaggen tussen ploegen als Club Brugge, Standard of Genk, bijvoorbeeld. Het zou mooi zijn als ik dat nog zou bereiken.”

Ik naast Tom (rood shirt, links boven) op trainingskamp in juli 2020

Yungref: Wat vind je het mooiste in de arbitrage?

Tom: “Het zal sommige mensen misschien verbazen, maar het respect dat je krijgt van de clubs – ook al heb je al eens in hun nadeel gevlagd of gefloten. Als wij als team arriveren op een club, dan worden we altijd heel vriendelijk en netjes ontvangen. Verder geniet ik ook van alle dingen die bij de arbitrage komen kijken: trainingskampen, vergaderingen, noem maar op.

Yungref: Heb je nog tips voor beginnende assistenten?

Tom: “De eerste en allerbelangrijkste: train op een goeie communicatie met de ref, zodat je een beslissing in jouw zone goed kunt overbrengen. En neem ook zelf al eens het initiatief. Verder: wees matig met het gebruik van je vlag, doe het alleen bij fouten, een ingooi of buitenspel.”

Yungref: Als je één wedstrijd nog eens opnieuw zou kunnen beleven, welke zou dat dan zijn?

Tom: “Sowieso mijn debuutmatch in de Proximus League (Belgische 2e klasse, huidige 1B Pro League, red.): Beerschot tegen Lokeren, op het Kiel. Wat een fantastische atmosfeer was dat! Ik deed die match trouwens aan de zijde van Wesli De Cremer, ik was dat seizoen zijn vaste assistent. Het is zalig om met hem te werken.”

Yungref: Ten slotte, een nerdvraagje: krijgen jullie die outfits en uitrusting of moeten jullie ze zelf aankopen?

Tom: “We moeten meestal niets aankopen, we krijgen elk nieuw seizoen een mooie levering van Patrick (merk van scheidsspullen en sponsor van de Belgische refs, red.). En het wordt nog beter: we krijgen alles dubbel – matchshirts, trainingsspullen, kleding voor naast het veld … Het is elke keer een behoorlijk grote doos. Sommige dingen, zoals producten van Macron en Adidas, moeten we zelf nog aankopen.”

Yungref: Oké, nu ben ik een tikje jaloers. Maar toch: superhard bedankt voor je tijd, Tom! Ik ben alvast weer een beetje wijzer geworden over hoe het is om lijnrechter te zijn.

Interview met FIFA-scheidsrechter Nathan Verboomen

“Waar ben ik in godsnaam aan begonnen?”

 Beste bloglezers

Veel te lang geleden dat ik nog eens iets speciaals deed voor mijn blog, zo dacht ikEn meteen daarna: hoog tijd voor een nieuw interview! De eerste naam die in mij opkwamNiemand minder dan die van FIFA-scheidsrechter Nathan Verboomen. Drie berichtjes later hadden we al een datum en een uur geprikt. Het verslag lees je hier. 

 

Yungref: Eerst de verplichte scheidsvraag: hoe ben jij eigenlijk scheidsrechter geworden, Nathan?
 
Verboomen: “Op mijn vijftiende stond ik in het doel bij Rapid Bertem. Als ‘scholier’ (U16) werd ons gevraagd om af en toe de ‘duiveltjes’ (nu U6) te fluiten. Na enkele keren had ik de smaak al te pakken. Jammer genoeg was ik op dat ogenblik nog te jong om mij in te schrijven. Hierdoor moest ik dus nog enkele maanden wachten vooraleer ik, samen met een ploegmaat, de cursus mocht volgen. Nadat ik drie jaar het keeper zijn en de arbitrage had gecombineerd, werd het me duidelijk dat er geen Thibault Courtois in mij schuilde. Toen ik de overstap mocht maken naar 4de provinciale was de keuze dan ook snel gemaakt. Tot op heden heb ik het me niet beklaagd!
 
 
Yungref: Herinner je je eerste match nog?
 
Verboomen: “Jazeker: dat was in 2004, SK. Kampenhout tegen SK. Halle. Echt vlekkeloos verliep de aanloop naar deze wedstrijd niet. Bij aankomst op de club bleek dat beide ploegen exact dezelfde tenues hadden. Beide speelden in het geel/blauw met Patrick als kledingmerk. Het werd pas echt problematisch toen bleek dat geen van beide van tenue wou wisselen. Hierop ontstond er zowaar een zware discussie tussen mijn peter en beide afgevaardigden. 
Ik stond er bij, keek ernaar en dacht bij mezelf: “Waar ben ik in godsnaam aan begonnen?”
Uiteindelijk werd er besloten om ze elk één helft met hun eigen tenue binnenstebuiten te laten spelen.
 
 
Yungref: Sinds 2016 fluit je in de Pro League, en twee jaar later kreeg je ook de felbegeerde FIFA-badge. Hoe kwam het nieuws dat je die laatste in de wacht sleepte bij jou binnen?

 

Verboomen: “Uiteraard was ik ontzettend blij met het krijgen van deze FIFA-badge. Dit was echt een droom die uitkwam!  
Anderzijds was de reden waarom de badges vrij kwamen veel minder leuk. De FIFA-badges van Bart  (Vertenten, red.) en Sebastien (Delferière, red.werden, in het kader van het omkoopschandaal, afgenomen. Het was dus een beetje dubbel, allemaal.
 
 
Yungref: België heeft welgeteld zeven internationale refs. Hoe komt het dat sommige landen er meer hebben?
Verboomen: “UEFA bepaalt zelf hoeveel FIFA-badges worden uitgereikt per land. Uiteraard krijgen toplanden meer badges ter beschikking dan kleinere landen. In België mogen we zeker en vast niet klagen over het aantal. Engeland, Frankrijk, Spanje, Duitsland en Italië zijn de enigste landen met 9 FIFA-badges voor scheidsrechter. In deze toplanden hebben ze ook veel meer clubs in hun competities. Andorra bijvoorbeeld heeft maar 1 FIFA-badge.
Nieuwe internationale scheidsrechter komen in UEFA terecht in groep 3, onderaan de ladder. Enkel van bovengenoemde toplanden mogen nieuwe internationale scheidsrechters meteen starten in groep 2 omdat het niveau van de clubs in deze landen hoger ligt. In de Duitse of Spaanse competities spelen zoveel topclubs, en dat zorgt ook voor betere refs – de lat ligt er gewoon hoger, dus je moet wel mee. In België zijn Club Brugge – Anderlecht of Standard – Antwerp topwedstrijden. Laat ons wel wezen: dat is toch nog wat anders dan pakweg Barcelona – Real Madrid of Bayern München –

IMG_2928
Nathan in actie tijdens Nederland u21 en Engeland u21 (foto: gettyimages)

 Borussia Dortmund.”

 

Yungref: Een nerdvraagje: welke uitrusting krijgen jullie eigenlijk van de FIFA, behalve badges voor jullie truitjes?

 

Verboomen: “Van alles en nog wat: een pin voor op ons kostuum, kaarten, tossmunten. Enkele dagen geleden kregen we ook de nieuwe badge die we in alle UEFA-wedstrijden moeten dragen.”

Yungref: Wat waren je leukste Europese matchen tot nu toe?

 

Verboomen: “Alashkert–Makedonija was eentje om te onthouden, omdat dat de eerste keer was dat ik eerste elftallen floot in Europa. Verder was ook Barcelona – Slavia Praag in de UEFA Youth League echt speciaal: mijn familie was me, zonder dat ik het wist, achternagereisd. Ik merkte pas tijdens de opwarming dat ze in de tribune zaten. Snel een praatje slaan zat er natuurlijk niet in, maar ik was wel aangenaam verrast.

 

Yungref: Wat was je hoogtepuntvan het voorbije seizoen?

 

Verboomen: “Standard – Antwerp, denk ik. Vooral de sfeer tijdens zo’n wedstrijd is heel speciaal; ik kreeg er kippenvel van.” 

 

Yungref: Je bent eens gaan meetrainen met de eerste ploeg van Charleroi, in het kader van een project waarin spelers en refs elkaar beter leren kennen. Wat heb je daar van opgestoken?

 

Verboomen: “Dat dit een uitstekend project is. Voor een match heb je zelden tijd om even een praatje te slaan met spelers – je kunt hoogstens een paar afspraken maken met de aanvoerder. Maar het is goed dat we elkaar eens wat langer zien, in rustige omstandigheden. Spelers kunnen ons dan ook vragen stellen over ons vak, en die beantwoord ik dan met plezier. Heel leuk om te doen. Nu ja: het is niet dat alle refs wekelijks bij de clubs op bezoek gaan. Dit jaar werden vooral de semi-professionals ontvangen. Zo zijn Lawrence Visser naar K.A.A. Gent, Lothar D’Hondt naar STVV en Erik Lambrechts naar RAFC getrokken. Maar dat het af en toe gebeurt, kan ik alleen maar toejuichen.

 

Yungref: Toen de coronacrisis uitbrak, zaten veel refs plots zonder inkomen. Ik las dat jijzelfs in financiële moeilijkhedenzat. Wat was er precies aan de hand?

 

Verboomen: “Toen ik semi-prof werd heb ik – zoals sommige collega’s – mijn job (als leerkracht lichamelijke opvoeding) op pauze gezet: zo kon ik alles inzetten op de arbitrage. Maar door dcoronacrisis zat ik plots zonder inkomen: fluiten kon niet, en lesgeven al helemaal niet. Ik ben dan op zoek moeten gaan naar een andere job, en die heb ik gelukkig wel gevonden: tegenwoordig werk ik als vertegenwoordiger. Uiteindelijk is het allemaal in orde gekomen, maar het was toch even schrikken.

 

Yungref: Hoe gaat jouw gezin ermee om dat jij zo vaak wegbent?

 

Verboomen: “Dat is zeker niet gemakkelijk. Omdat ik een zoontje heb, komt er soms wel wat organisatie bij kijken, maar ik heb heel veel geluk dat mijn vriendin dat voor een groot deel opvangtZe steunt mijn voor 100% en gunt mij bijvoorbeeld op een matchdag voldoende rust, omdat ik me dan volop focus op mijn wedstrijd. Dit is natuurlijk ‘achter de schermen’ en komt zijzelf niet echt in beeld. Daarom is het voor haar wel niet altijd even gemakkelijk wanneer de mensen haar éérst vragen hoe het met mij gaat – “En, Nathan goed gefloten gisteren?” – en dan pas naar haar informeren (lacht).

 

Yungref: Anders dan in het buitenland communiceren jullie als arbiters heel weinig met de buitenwereld. Jullie lossen nauwelijks iets via de pers of sociale media. Wat vind jij daarvan?

 

Verboomen: “Dit is een beslissing van het bestuurden de bond. Ik weet dat ze bijvoorbeeld in Nederland veel losser omgaan met de pers, maar dat heeft zowel voor- als nadelen. Eerlijk: ik heb geen idee of onze manier nu beter of slechter is, maar ik heb er alleszins geen problemen mee.

 

Yungref: Als je één match in je carrière moet uitkiezen die je nooit meer vergeet, welke kies je dan?
Verboomen: “Makkelijk: de kwalificatie interland van het EK voor doven of slechthorende spelers tussen België en Denemarken, een jaar of vijf geledenEen belangrijke wedstrijd, want de winnaar kwalificeerde zich rechtstreeks.
Dit was de eerste maal dat ik met dovenvoetbal in contact kwam. Ik had me wel zo goed mogelijk voorbereid en heel wat opzoekingswerk gedaan. Het begon al bij de line up: we stonden allemaal te wachten opdat de hymnes zouden beginnen. Plotseling kwam er een man het veld opgelopen en zei dat er geen hymnes waren aangezien ze deze toch niet konden horen

We waren echter nog niet begonnen of er was al een nieuw probleem: ik floot voor de aftrap maar niemand bewoog, wat achteraf logisch was omdat ze dit niet hoorden. Dan maar een vlag gebruiken zoals de assistenten… Indien de scheidsrechter een fout signaleert, steken de spelers hun hand omhoog en stoppen dan met voetballen. De eerste minuten was het echter een ongelofelijke schoppartij. Dit kwam doordat ik veel te veel toeliet en de spelers wisten dat ik zwaar onder de indruk was. Afhankelijk van je fluitsignaal kan je normaal duidelijk aantonen of het over lichte of zware overtreding gaat. Met een vlagsignaal was dit véél moeilijker. Indien dit een eersteklasse match was, dan hadden we na een kwartier al met zeven tegen zeven gespeeld in plaats van met elf tegen elf…

 

 En daarmee was ik door al m’n vragen heen. Dank aan Nathan voor zijn tijd ézijn goesting om me te woord te staanIk heb er alleen maar veel zin van gekregen om zelf weer op het veld te staan! Tot de volgende keer, en bedankt voor het lezen!

Interview: topref Wesli De Cremer

‘Zo’n stadion waar 25.000 man bij elkaar zit: dat doet toch iets met je’

Omdat de feestdagen en kerstvakantie er zaten aan te komen, wilde ik voor mijn blog eens iets speciaals doen. Ik dacht: ‘Laat ik eens proberen om een topscheidsrechter te interviewen.’ Ik dacht meteen aan Wesli De Cremer, die ik vorig seizoen leerde kennen toen hij een praatje kwam houden bij onze Youth Referee Academy in Berchem. Wesli werkt als kinesist in een sportcentrum, maar hij fluit ook al een paar seizoenen in de tweede klasse van de Belgische competitie. Enkele maanden geleden debuteerde hij in de eerste klasse – hij leidde KV Mechelen tegen Cercle Brugge in goeie banen. Wesli wilde graag tijd voor me maken, waarvoor dank!

IMG_20191030_140237

Yungref: Hoe ben je scheidsrechter geworden en waarom?

Wesli: Ik ben op m’n zesde beginnen voetballen bij een lokale club in het Brusselse. Toen we een paar jaar later naar Oostende verhuisden, moest ik op zoek naar een andere club. Ik was destijds nogal blessuregevoelig, dus ik belandde vaak op de bank – geen pretje. Mijn zus, die toen al scheidsrechter was, vroeg me eens mee naar een toernooi waar zij moest fluiten. Ze kwamen een scheids te kort, en toen floot ik mijn eerste wedstrijden. Ik vond dat echt supertof en heb me meteen daarna ingeschreven voor een scheidsrechtercursus. Toen heb ik het voetballen vaarwel gezegd en ben voluit voor het arbitreren gegaan.

Yungref: Hoe bereiden jullie – jij en je lijnrechters – een wedstrijd voor?

Wesli: De voorbereiding begint eigenlijk al op maandag, meteen nadat we onze aanduidingen voor het volgende weekend krijgen. Ik maak dan een powerpointpresentatie waarin ik alles zet dat van belang kan zijn voor de wedstrijd: de opstelling van de ploegen, de keyspelers, wie er de voorbije wedstrijden zoal gele kaarten kreeg, noem maar op. We willen echt tot in detail weten wie de spelers zijn die met ons op de grasmat staan, zodat we de wedstrijd zo goed mogelijk kunnen aanvoelen. We praten ook onze eigen tactiek als scheidsploeg goed door: we hebben het onder andere over waar we moeten staan bij een corner of een vrije trap, zodat we zeker een goed overzicht hebben.

De rest van de week is het vooral: trainen, trainen, trainen – je moet fysiek in orde zijn, hé. Op de wedstrijddag gaan we drie uur voor de match samen met de scheidsverantwoordelijke iets eten. Een sportmaaltijd, uiteraard. Na het eten nemen we de powerpoint helemaal door en maken we concrete afspraken; zo weet iedereen perfect wat er van hem verwacht wordt. Anderhalf uur voor de aftrap komen we aan in het stadion. Dan warmen we samen op en tellen af naar het begin van de match.

Yungref: Wat was tot nu toe de match van je carrière?

Wesli: Moeilijk te zeggen. Elke match is anders, en ze hebben allemaal hun eigen karakter en hun charmes. Er zijn wel een paar matchen die me altijd zullen bijblijven, zoals de vriendschappelijke wedstrijd tussen Union Sint-Gillis en RWDM van een paar seizoenen geleden. Er zaten zo’n 6000 fanatieke supporters in het stadion, wat een geweldige sfeer was dat! Ook toen ik de eerste keer een match van Beerschot floot en er 10.000 man in het Olympisch Stadion op het Kiel zat, moest ik wel toch even slikken. Verder zal ik mijn debuut in 1A – KV Mechelen tegen Cercle Brugge – ook nooit vergeten. En afgelopen zomer floot ik de vriendschappelijke Brugse Metten tussen Club Brugge en Sporting Club de Lissabon. Zo’n stadion waar 25.000 man bij elkaar zit: dat doet toch iets met je.

Yungref: Hoe vaak traint een semi-prof als jij?

Wesli: Er zijn vijf verplichte trainingen: een active-recoverytraining, een high-intensitytraining, een speed-and-endurancetraining, een matchpreparationtraining en een krachttraining. Maar ik doe op m’n eentje nog extra trainingen: loopsessies of wat anders. Kortom: acht à tien trainingen per week.

Yungref: Had je als jonge arbiter een idool?

Wesli: Ik keek als jonge gast heel erg op naar Frank De Bleeckere, en dat is eigenlijk nog altijd niet veranderd. En het leuke is: mijn idool is nu ook mijn coach, want Frank is nog altijd actief in de arbitrage.

Yungref: Hoe ambitieus ben je? Op welk niveau wil je nog fluiten?

Wesli: Geen idee of hij ooit uitkomt, maar het is alleszins mijn droom om ooit een WK-finale te fluiten. Daartussen heb ik wel doelstellingen. Zo wil ik binnen de vijf jaar mijn FIFA-badge halen, en op internationaal vlak verder groeien.

Yungref: Met welke andere scheidsrechters in 1A en 1B kom je goed overeen?

Wesli: Goh, ik kan met iedereen eigenlijk goed samenwerken. Maar met Wesley Alen heb ik ook een persoonlijke klik. Bovendien heeft hij een fenomenale kennis van alle spelers uit de competitie. Als ik wil weten op wie ik extra moet letten tijdens een wedstrijd ga ik altijd raad vragen bij Wesley – héél handig. Met Bram Van Driessche kan ik goed filosoferen over voetbal en arbitrage in het algemeen.

Yungref: Als ik het veld op ga, heb ik altijd m’n vaste uitrusting bij – fluitje, kaarten, tossmunt, potlood en opschrijfboekje, noem maar op. Neem jij iets speciaals mee?

Wesli: Ik neem altijd twee fluitjes mee, meestal in de kleur van mijn tenue. Ik neem ook altijd één extra gele kaart mee. De rode zit in je achterzak, die kan je dus onmogelijk verliezen, maar de gele zit in één van je borstzakken, en daar moet je in de loop van de wedstrijd wel vaker iets uithalen – de kans bestaat dus dat je ze verliest. Dat wil ik liever niet meemaken. Een opschrijfboekje heb ik niet nodig, want de vierde official noteert sowieso doelpunten, wissels en eventuele kaarten. Daar hoef ik me dus ook geen zorgen over te maken.

Yungref: Bedankt, Wesli, voor dit toffe interview! Niet alleen leuk om te doen, maar ik heb er ook veel uit geleerd.

Aan de lezers van deze blog: prettige vakantie en leuke feestdagen! Mijn volgende blogbericht zal gaan over de hervatting van het seizoen na de winterstop.

Mijn eerste interview!

Woensdag kreeg ik bezoek van Sven Spoormakers, journalist bij ‘Het Laatste Nieuws’. Hij had mijn blog gespot en wilde me graag interviewen over mijn passie – dinges: scheidsrechteren 🙂 Het was een leuk gesprek, ik mocht vertellen over hoe het voor mij allemaal is begonnen, over mijn olifantenvel en over mijn toekomstdromen. Je leest het vandaag in ‘Het Laatste Nieuws’.

Donderdag had ik ook nog een afspraak met fotograaf Jan Aelberts: hij heeft portretfoto’s gemaakt op het veld, en me kort geïnterviewd voor een filmpje voor op de website. Het resultaat kun je in de link hieronder bekijken!

https://www.hln.be/de-krant/simon-13-is-jongste-scheidsrechter-ooit-tegen-wie-zich-misdraagt-zeg-ik-waar-zijn-we-mee-bezig-mannen~af2712b8/