
Sinds gisteren snap ik waarom er zo weinig scheidsrechters zijn, en waarom zoveel jonge scheidsrechters afhaken.
Ik fluit supergraag, en ik vertel tegen iedereen die het wil horen wat een fantastische hobby het is. Niet altijd gemakkelijk, je moet ook best wat kritiek kunnen verdragen van de 22 spelers, de coaches en alle andere supporters-die-ook-denken-dat-ze-ref-zijn langs de lijn. Maar dat lukt meestal wel. Sinds enkele weken ben ik aangesloten bij de Youth Referee Academy van Berchem Sport. Mijn eerste wedstrijd daar was best een stevige partij, maar niks om wakker van te liggen.
Maar de U12-wedstrijd die ik gisteren moest fluiten, was het dieptepunt in mijn prille scheidscarrière.
Het begon goed. Er werd al na één minuut gescoord. De gelijkmaker kwam snel, maar de andere ploeg bleef domineren. Vlak na rust werd het 2-3, tien minuten later viel de gelijkmaker.
Toen kwam het laatste kwart van de wedstrijd. Van de vorige partij had ik onthouden dat ik dan scherp moet blijven fluiten, omdat iedereen een beetje zenuwachtig wordt en er sneller en meer overtredingen worden begaan. Dat was hier niet anders.
Een speler van de thuisploeg trok aan het truitje van een tegenspeler, en daar gaf ik een vrije trap voor. Meteen daarop duwde een speler van de thuisploeg opnieuw iemand tegen de mat: geel en opnieuw vrije trap. De bal wordt getrapt, een speler van de thuisploeg springt en houdt de bal met de handen tegen – helaas is hij een verdediger en geen keeper. Dus: opnieuw vrije trap! En ook: geel voor een andere speler die, niet voor de eerste keer, druk komt protesteren. En dit was maar één fase.
Niet lang daarna schaart een speler van de thuisploeg een aanvaller. Ze vallen allebei en hebben duidelijk verzorging nodig. Ik fluit en roep dat er verzorgers op het veld mogen. Plots zie ik dat naast me geduwd wordt. Dat is nergens voor nodig: ik trek geel voor de duwer, waarna de verzorger van de uitploeg roepend op mij komt afgestapt. Hij briest dat ik ‘de wedstrijd niet kapot moet fluiten’ (het was een overduidelijke overtreding, en een opstootje wordt altijd bestraft) en dat ik ‘niet moet doen alsof ik de Champions League fluit’ (hijzelf stond wél langs de lijn te roepen alsof zijn ploeg kans zou maken tegen Bayern München). Ik zei – beleefd, want het lukt me eigenlijk altijd om kalm en beleefd te blijven, ook al staat er een volwassene tegen me te roepen – dat ik nog altijd de ref ben en nog altijd zélf beslis. Omdat hij maar bleef protesteren, heb ik gezegd dat hij naar de tribune moest. Eerst wilde hij dat niet, maar toen zei ik dat ik de wedstrijd anders zou staken. Toen ging hij inderdaad achter de reling staan.
De rest van de wedstrijd was niet leuk meer. Ik moest nog een rode kaart trekken – twee keer geel – omdat iemand zijn truitje uittrok bij de winnende goal in de voorlaatste minuut. Oké: dat is misschien streng, maar het mag niet volgens het reglement. En als er volwassenen tegen je staan te brullen, is het reglement het enige waarop je kunt terugvallen.
Die paar minuten na de wedstrijd zal ik niet snel vergeten. Alleen de trainers van de thuisploeg kwamen me een hand geven en zeggen dat ik het goed gedaan had. Ik kreeg nog een klein applausje van een paar supporters van de uitploeg, maar ik kon niet snel genoeg in de kleedkamer zijn. Ik voelde me rot. Voor de eerste keer, want aan alle vorige wedstrijden had ik veel plezier beleefd, hoe lastig ze ook waren.
Was dit nu speciaal of eerder een voorsmaakje van wat nog gaat komen? Ik weet het: ik moet nog veel leren. Ik heb ook maar twee ogen, en ze staan aan de voorzijde van mijn hoofd: soms heb je dingen niet goed gezien. Maar als ik wél een duidelijke overtreding zie, moet ik dan het geel op zak houden omdat spelers, trainers en supporters het niet gewoon zijn dat een jonge ref zo kordaat is? Moet ik milder zijn omdat ze anders dingen naar me beginnen roepen? Dat kan toch niet de bedoeling zijn?
In mijn interview in Het Laatste Nieuws zei ik iets over het olifantenvel van scheidsrechters. Dit was zo’n wedstrijd waarbij ik besefte: oei, ik moet nog véél olifantenvel kweken. Geen idee of dat gaat lukken. Maar ik begrijp nu echt dat veel jonge scheidsrechters zeggen: ‘Me laten afblaffen door volwassenen die ons zien als vervelende mannetjes die in de weg van mijn spelers lopen? Laat maar, hier heb ik geen zin in.’
Je moet ingelogd zijn om een reactie te plaatsen.